Wanneer twee ouders gaan scheiden, of hun geregistreerd partnerschap opzeggen, is dit vaak een ingrijpende gebeurtenis voor de kinderen. Volgens Artikel 809 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) heeft een kind boven de 12 jaar oud het recht om gehoord te worden in zaken betreffende minderjarigen. Het hoorrecht, een van de belangrijkste participatiemogelijkheden van een kind, is evenzeer van toepassing in echtscheidingszaken. Dit blog zal ingaan op de vraag: Welke participatiemogelijkheden heeft een kind in de echtscheidingsprocedure van zijn of haar ouders en is dit in overeenstemming met Artikel 12 Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)?
Als iemand wil scheiden van zijn/haar echtgenoot, zal er een eenzijdig of gezamenlijk verzoekschrift tot echtscheiding ingediend moeten worden. Bij een eenzijdig verzoek, zullen beide partijen een advocaat moeten inschakelen. Bij een gezamenlijk verzoekschrift kan er ook één advocaat ingeschakeld worden om het verzoekschrift in te dienen. Wanneer het een scheiding is waarbij de ouders kinderen hebben, zal er onder andere ook een ouderschapsplan opgesteld moeten worden. Hierin worden afspraken betreffende de opvoeding, verzorging en omgang van het kind, of de kinderen afgesproken. Het is de bedoeling dat het ouderschapsplan wordt overlegd met de kinderen. Dit is de eerste vorm van participatie van het kind in de echtscheiding. Ouders zijn verplicht op grond van Artikel 815 lid 4 Rv om hun kind(eren) te betrekken in het opstellen van een ouderschapsplan. In vechtscheidingen blijkt het vaak moeilijk om voor ouders tot een plan te komen. In praktijk blijkt het tevens ingewikkeld om te achterhalen of het kind betrokken is in het maken van een ouderschapsplan. Aan de verplichting tot betrekken wordt al voldaan als ouders een box checken op het formulier.
Bovendien, als er een zitting nodig blijkt, worden kinderen van boven de 12 jaar uitgenodigd voor een kindgesprek met de rechter. Het is een informele manier om achter de mening van het kind te komen en het kind de mogelijkheid te bieden om zich uit te spreken over de beslissingen die omtrent hem of haar zijn gemaakt. De strikt gehanteerde leeftijdsgrens van 12 jaar voor het kindgesprek komt niet overeen met de inhoud van Artikel 12 IVRK, aangezien de Commissie voor de Rechten van het Kind lidstaten ontmoedigt een leeftijdsgrens aan het hoorrecht van het kind te verbinden.
Een derde mogelijkheid voor een kind - om weliswaar indirect - gehoord te worden, is het aanwijzen van een bijzondere curator om de belangen van het kind in een echtscheiding te vertegenwoordigen. Als twee ouders onverenigbare ideeën hebben over de belangen van het kind, kan dit een effectief instrument zijn om de mening en belangen van het kind kenbaar te maken. Dit gebeurt echter niet vaak. De zeldzame aanwijzing van een bijzondere curator in de echtscheidingsprocedure kan in strijd zijn met de verplichtingen die Nederland heeft ingevolge Artikel 12 IVRK. Dit artikel stelt namelijk dat het kind gehoord moet worden ofwel door tussenkomst van een vertegenwoordiger of door een geschikte instelling.
Kortom, er zijn meerdere participatiemogelijkheden voor een kind waardoor de rol en het belang van het kind in de echtscheiding niet onderschat moet worden. Met oog op de bescherming van de stem van het kind, zou het hoorrecht in Nederland wat ruimer of minder strikt geïnterpreteerd kunnen worden volgens Artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.