Warmte zonder overlast: De Omgevingswet en handhaving rondom houtkachels.

De koude wintermaanden zorgen ervoor dat veel mensen hun houtkachels weer aansteken, wat vaak als een bron van gezelligheid wordt ervaren. Echter, het stoken van hout kan ook voor overlast veroorzaken voor omwonenden, bijvoorbeeld door geurhinder of gezondheidsrisico’s. Gemeenten kunnen verschillende maatregelen treffen om deze overlast te beperken, zoals handhaving en voorlichting. Recentelijke wetswijzigingen en nieuwe richtlijnen bieden meer duidelijkheid over dit proces. In dit artikel bespreken we de juridische kaders en handhavingsmethoden met betrekking tot houtkachels en overlast.

Wettelijke grondslagen voor handhaving

Voor de omgevingswet

Tot 1 januari 2024 was het Bouwbesluit 2012 leidend voor de handhaving van overlast door houtkachels. Artikel 7.22 bood een algemene bepaling die gemeentes de mogelijkheid gaf in te grijpen bij hinder, gezondheidsrisico’s of veiligheidsrisico’s. Dit artikel bleek in de praktijk echter te vaag: het was lastig te bepalen wanneer sprake was van “overmatige hinder”.

Na de Omgevingswet

Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het Bouwbesluit 2012 komen te vervallen. De nieuwe wetgeving stelt dat iedereen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen in een bouwwerk overlast kan veroorzaken, verplicht is maatregelen te treffen om die overlast te voorkomen (artikel 22.18, tweede lid, Bruidsschat). De Rechtbank Oost-Brabant heeft deze zorgplicht expliciet van toepassing verklaard op het gebruik van houtkachels. Dit houdt in dat bewoners die hout stoken, actief moeten zorgen voor maatregelen om hinder te voorkomen. Als deze maatregelen niet worden genomen, kan de gemeente handhavend optreden.

Handhaving met zachte en harde methodes

Om handhaving te verduidelijken, heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) in 2024 haar kennisdocument over houtkachels geactualiseerd. Hierin wordt antwoord gegeven op de vraag wanneer sprake is van ‘onaanvaarde hinder veroorzaakt door het stoken van houtkachels’. STAB introduceert twee methodes om hinder te voorkomen of verminderen:

  1. Zachte methode: deze methode wordt gekenmerkt door haar preventieve benadering. Gemeentes kunnen particulieren informeren over verantwoord stookgedrag, zoals: tips over het gebruik van droog hout en het vermijden van bewerkt hout.

  2. Harde methode: deze methode omvat een stappenplan om hinder te meten, waarbij objectieve signalen worden beoordeeld, zoals: rookverspreiding, rookkleur en rooktemperatuur. Ook kunnen gemeentes stookwijzer.nl raadplegen. De stookwijzer geeft aan of houtstook op een bepaald moment op een bepaalde plek leidt tot (extra) overlast, bijvoorbeeld door weinig wind of een slechte luchtkwaliteit. In zulke situaties geeft de stookwijzer een negatief advies.  

Houtstookverbod in gemeenten

Een voorbeeld van proactief beleid is het gedeeltelijke houtstookverbod dat sinds oktober 2024 in Amersfoort geldt. Hier mag niet gestookt worden wanneer stookwijzer.nl een code oranje of code rood aangeeft. Dit voorkomt extra overlast bij windstilte of slechte luchtkwaliteit en geeft invulling aan de zorgplicht van artikel 22.18 van de Bruidsschat. Door gedurende een code oranje of code rood niet te stoken, voldoet een particuliere houtstoker aan deze zorgplicht (artikel 3 Beleidsregel zorgplicht bij houtstook Amersfoort).

Conclusie

Hoewel het stoken van houtkachels voor velen een aangename traditie is, kan het schadelijke gevolgen hebben voor omwonenden. Handhaving blijft echter een uitdaging, vooral omdat er geen duidelijke richtlijnen zijn die bepalen wanneer hinder als onacceptabel wordt beschouwd. De Omgevingswet biedt verbeteringen, maar concrete regels voor handhaving ontbreken nog. De door STAB ontwikkelde methodes bieden gemeenten praktische handvatten, waarbij vooral de 'harde methode' helpt om hinder objectief vast te stellen. In de komende jaren zullen overheden verder onderzoeken welke handhavingsmethoden juridisch houdbaar zijn, zodat iedereen kan genieten van een warme haard zonder dat de buren in de kou staan.

Affectieschade bij broers en zussen

Met je broer of zus heb je vaak een hechte band; je bent samen opgegroeid en deelt dezelfde genen. Als jouw broer of zus iets overkomt waardoor er bij hem/haar ernstig blijvend letsel ontstaat of als hij/zij zelfs komt te overleiden, kan je je erg verdrietig voelen. Dit verdrietige gevoel is een vorm van immateriële schade en wordt affectieschade genoemd. Dat is schade die niet in geld kan worden uitgedrukt. Deze schade kan vergoed worden, maar dat gebeurt niet altijd.

Hoe zit het in de wet?

Sinds 1 januari 2019 is dit geregeld in de wet. Uit artt. 6:107 en 6:108 BW blijkt dat je affectieschade vergoed kunnen krijgen als een naaste letsel oploopt of komt te overleiden door een gebeurtenis waarvoor iemand anders aansprakelijk is. In de wet vind je de vaste kring van gerechtigden: dit zijn de mensen die sowieso de aansprakelijke persoon kunnen aanspreken voor een schadevergoeding. Dit zijn bijvoorbeeld de echtgenoot of geregistreerd partner, de ouder of een kind van het slachtoffer. Uit de wet blijkt dat broers en zussen niet horen tot deze vaste kring van gerechtigden. Zij kunnen vallen onder sub g: iemand die in een nauwe persoonlijke relatie tot de gekwetste staat. Dit wordt ook wel de hardheidsclausule genoemd.

Toegewezen of afgewezen?

Uit de rechtspraak blijkt dat slechts in uitzonderlijke gevallen broers en zussen een schadevergoeding toegewezen kregen op grond van de hardheidsclausule. Het wordt vaak alleen toegewezen als er sprake is van een bijzondere zorgrelatie of als ze één huishouden vormen. Soms wordt de vordering ook afgewezen als voor het toepassen van de band tussen de broers en zussen nader onderzoek vereist zou zijn en dat dan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het kan dus nog best lastig zijn om aan de rechter te bewijzen dat je als broer of zus een nauwe persoonlijke relatie hebt met het slachtoffer.

Over dit onderwerp is veel discussie. De rechter staat namelijk vrij in zijn beslissing om de affectieschadevergoeding toe te kennen of niet. Dat is misschien voor de wetgever nog iets om nog over na te denken; moeten we deze vaste kring van gerechtigden uitbreiden in de wet door broers en zussen toe te voegen of laten we de beslissing aan de rechter door het af te laten hangen van de omstandigheden van het geval?

De terugkeer van de langstudeerboete

Het onderwerp ‘langstudeerboete’ staat opnieuw op de politieke agenda. De regering heeft nieuwe plannen aangekondigd om studenten te ontmoedigen langer dan de oorspronkelijke duur van hun studie te doen. Dit heeft tot veel discussie geleid binnen de onderwijswereld en onder studenten. In deze blog bespreken we wat deze nieuwe voorstellen inhouden en wat de mogelijke gevolgen zijn.

Wat is de langstudeerboete?

De langstudeerboete, die eerder in 2012 werd ingevoerd en later werd afgeschaft, is een financiële prikkel voor studenten om hun studie binnen een bepaalde periode af te ronden. Studenten die meer tijd nemen dan de standaardstudieduur (plus een marge van één jaar) kregen destijds een extra heffing van €3.000 opgelegd. De nieuwe plannen voor een vergelijkbare maatregel wekken de indruk dat de regering de druk wil verhogen om het hoger onderwijs efficiënter te maken.

De nieuwe plannen in detail

Volgens de voorgestelde plannen zou er een aangepast systeem komen waarin studenten die langer studeren dan de vastgestelde termijn een boete krijgen opgelegd. Hoewel exacte cijfers nog niet zijn vastgesteld, is de verwachting dat het nieuwe boetebedrag vergelijkbaar kan zijn met het eerdere bedrag van €3000, of zelfs hoger. Het doel van deze maatregel is om studievertraging tegen te gaan en de druk op het onderwijsbudget te verminderen. Studenten die een 4-jarige hbo-opleiding volgen mogen hier dus 5 jaar over doen, studenten die een 3-jarige WO-opleiding doen krijgen voor de afronding 4 jaar. Wanneer een HBO student aan een 6de jaar (van de bachelor) begint, of een WO-student aan een 5de jaar (van de bachelor) dan krijgen zij volgens deze nieuwe plannen dus te kampen met de langstudeerboete. Maar hoe zit dat dan met studenten die niet per se ‘lui’ zijn, maar een gegronde reden hebben om langer over een studie te doen? Momenteel overwegen beleidsmakers of er eventuele uitzonderingen kunnen worden opgenomen in de uiteindelijke wet- en regelgeving, voor studenten met bijzondere omstandigheden, zoals chronische ziekte of mantelzorgverplichtingen. Deze uitzonderingen zouden moeten voorkomen dat kwetsbare groepen onevenredig hard worden getroffen.

Impact op studenten

Critici van de langstudeerboete wijzen op de nadelige effecten die het kan hebben op de toegankelijkheid van het onderwijs. Studenten met een bijbaan om hun studie te bekostigen, of zij die aan bestuurs- of vrijwilligerswerk doen, lopen een groter risico om te worden getroffen door deze maatregel. Dit zou kunnen leiden tot hogere stressniveaus en minder deelname aan extra curriculaire activiteiten die juist van grote waarde zijn voor de persoonlijke ontwikkeling. Ook studenten zelf zijn het niet eens met dit nieuwe voorstel. Er zijn al meerdere malen protesten geweest waar de studenten duidelijk maken de langstudeerboete 2.0 niet zien zitten. Voorstanders stellen echter dat het systeem studenten stimuleert om efficiënter te studeren en daarmee de doorstroom binnen het hoger onderwijs verbetert. Zij stellen ook dat het krijgen van een extra jaar voldoende ruimte biedt voor eventueel vrijwilligerswerk, een bestuursjaar of een stage.

Wat betekent dit voor jou?

Als jij momenteel studeert of binnenkort aan een studie begint, is het belangrijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen rondom de langstudeerboete. Zorg daarom zeker dat je het nieuws rondom deze boete in de gaten houdt, wie weet is het van belang voor eventuele keuzes binnen jouw studieloopbaan.

Asieldeal en Spreidingswet: Wat Zijn de Gevolgen voor Syriërs met een Verblijfsvergunning?

In Nederland wordt er op dit moment veel gesproken over de asieldeal en de mogelijke terugtrekking van de spreidingswet. De afgelopen weken kwamen er nieuwe details naar buiten over de plannen van het kabinet om deze wetten te herzien. Het zou zelfs kunnen dat Syriërs met een verblijfsvergunning teruggestuurd moeten worden naar hun thuisland, als gevolg van de veranderende wetgeving. Wat houdt deze ontwikkeling in en wat zijn de juridische gevolgen voor vluchtelingen in Nederland?

Wat is de Spreidingswet?

De Spreidingswet, die oorspronkelijk werd geïntroduceerd om asielzoekers gelijkmatiger over Nederland te verdelen, zou in 2024 verplicht gesteld worden. Het doel was om te voorkomen dat bepaalde regio’s of gemeenten te veel asielzoekers opvangen, waardoor de druk op lokale voorzieningen zou verminderen. In plaats van dat asielzoekers zich spontaan vestigen in grote steden, zou een betere spreiding ervoor moeten zorgen dat alle gemeenten hun eerlijke deel van de asielzoekers ontvangen.

Wat is er veranderd?

Recentelijk is er een mogelijkheid geschetst dat de spreidingswet alsnog ingetrokken kan worden. Dit zou het kabinet kunnen dwingen om de wetgeving te herzien en de verplichting tot spreiding van asielzoekers achterwege te laten. Dit besluit komt samen met een bredere asieldeal, die als doel heeft het aantal koop asielzoekers dat Nederland binnenkomt, te verminderen en de opvang beter te organiseren.

Gevolgen voor Syriërs met een Verblijfsvergunning

Een van de meest zorgwekkende ontwikkelingen betreft de status van Syriërs die in Nederland een verblijfsvergunning hebben. De nieuwe asieldeal kan ervoor zorgen dat zij alsnog teruggestuurd moeten worden naar Syrië, ondanks dat zij eerder bescherming kregen.

Hoewel het terugsturen van deze vluchtelingen juridisch ingewikkeld is, kan het plan mogelijk leiden tot een heroverweging van hun verblijfsstatus. De situatie voor Syriërs, die vaak al jaren in Nederland verblijven, is onzeker, en het is nog niet duidelijk hoe de wet precies uitgevoerd zal worden. De kans is groot dat er juridische procedures volgen, waarbij de rechten van deze mensen worden betwist.

Als rechtswinkel bieden we ook ondersteuning aan mensen die met vragen over asiel en verblijfsrecht zitten. Het is daarom belangrijk om goed op de hoogte te blijven van de laatste juridische ontwikkelingen.

Jouw privacy, jouw recht: Hoe bescherm je persoonsgegevens in het digitale tijdperk?

In een tijd waarin steeds meer van ons leven zich online afspeelt, wordt de bescherming van onze persoonsgegevens steeds belangrijker. Van sociale media zoals TikTok als webshops zoals Bol.com, overal laten we digitale sporen achter. Maar wat gebeurt er eigenlijk met die gegevens? En welke rechten heb je als consument als het gaat om je online privacy? 

Wat zegt de wet over online privacy?

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), die in 2018 van kracht werd, biedt burgers in de Europese Unie uitgebreide rechten om hun persoonsgegevens te beschermen. Bedrijven en organisaties die met persoonsgegevens werken, moeten zich aan strikte regels houden. Zo mogen ze alleen gegevens verzamelen die noodzakelijk zijn voor een specifiek doel en moeten ze die gegevens veilig opslaan.

Een van de belangrijkste principes van de AVG is dat organisaties alleen gegevens mogen verwerken als ze daarvoor een geldige reden hebben, zoals de toestemming van de persoon, het uitvoeren van een contract, of het naleven van een wettelijke verplichting. Dit betekent dat je als consument altijd moet worden geïnformeerd over welke gegevens worden verzameld en waarom.

Jouw rechten onder de AVG

De AVG geeft consumenten diverse rechten, waaronder:

  1. Inzagerecht: Je hebt het recht om te weten welke persoonsgegevens een organisatie van je heeft opgeslagen. Dit kun je opvragen door een inzageverzoek te doen. Het bedrijf moet binnen een maand reageren en je kosteloos de informatie verstrekken.

  2. Recht op rectificatie: Als je merkt dat de informatie die een organisatie over je heeft niet klopt, heb je het recht om deze te laten corrigeren.

  3. Recht om vergeten te worden: Je kunt onder bepaalde omstandigheden een verzoek doen om je gegevens te laten verwijderen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer je gegevens niet langer nodig zijn voor het oorspronkelijke doel of wanneer je je toestemming intrekt.

  4. Recht op dataportabiliteit: Je hebt het recht om je gegevens in een gestructureerd, gangbaar en leesbaar formaat te ontvangen, zodat je ze kunt doorgeven aan een andere dienstverlener.

  5. Recht van bezwaar: Als een organisatie je gegevens gebruikt op basis van een "gerechtvaardigd belang" of voor marketingdoeleinden, kun je hiertegen bezwaar maken.

Hoe kun je je privacy beschermen?

Hoewel de AVG sterke bescherming biedt, is het belangrijk dat je als consument ook zelf actie onderneemt om je gegevens te beschermen. Hier zijn een paar tips:

  • Lees de privacyverklaring van websites en apps die je gebruikt, zodat je weet wat ze met je gegevens doen.

  • Wees terughoudend met het delen van persoonsgegevens op sociale media of andere platforms.

  • Gebruik sterke wachtwoorden en schakel tweestapsverificatie in om je accounts te beveiligen.

  • Controleer regelmatig je privacy-instellingen, vooral op sociale media en apps.

Concluderend is het advies om voorzichtig te zijn met persoonlijke gegevens online, zo kan je voorkomen dat je gegevens onjuist gebruikt worden.