Helaas weten burgers, onverhoopt, de weg naar de rechter vaak niet te vinden. In het kader van ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’ wil de Minister van Rechtsbescherming, Franc Weerwind, een zogenaamde ‘nabijheidsrechter’ instellen. Bij deze rechter kunnen burgers op een vereenvoudigde manier hun zaak aanbrengen. Via een versnelde procedure worden kantonzaken zo behandeld. Minister Weerwind legde een algemene maatregel van bestuur voor aan de Raad van de Rechtspraak die de houdbaarheid van dit idee beoordeelt.
Doelgroep
Waar de ‘vredesrechter’ in België en Frankrijk in de praktijk al een aanzienlijke rol vervult, is de nabijheidsrechter uiteindelijk in Nederland bedoeld om een helpende hand te bieden aan zij die de weg naar de rechter zoeken. De rechter richt zich dan meer specifiek tot kwetsbare burgers en kleine ondernemers met een geschil aangaande een bedrag van maximaal 5000 euro. Op deze manier kan hij van waarde zijn voor zij die het nodig hebben.
Werkwijze
Op een vereenvoudigde manier kunnen burgers bij deze nabijheidsrechter hun zaak aanbrengen. De rechter behandelt zaken van burgers op een meer laagdrempelige manier. Het idee is dat de zaak op een mondelinge wijze tijdens de zitting wordt besproken. Middels een tijdelijk besluit worden deze punten gerealiseerd. Ook kan een procedure op deze manier al aanvangen op het moment dat enkel de aanvragende partij hiertoe verzoekt, waar normaliter beide partijen vooraf moeten instemmen met de procedure. Andere voordelen die de procedure bij de nabijheidsrechter volgens de Raad van de Rechtspraak biedt zijn de dejuridisering van het geschil en het streven naar een schappelijke regeling. Binnen zo een proces wordt de focus dus gelegd op het menselijke aspect. Er vindt veel overleg plaats, waardoor er ruimte wordt geboden aan partijen om naar elkaar uit te spreken welke verwachtingen ze hebben of met welke problematiek ze kampen.
Door een algemene maatregel van bestuur worden details van de tijdelijke wet verder uitgekristalliseerd. Een wet die in dit geval de mogelijkheid biedt om, voor ten hoogste 3 jaar, af te wijken van het burgerlijk procesrecht is de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging. Deze werd op 23 juni 2020 door de Eerste Kamer aangenomen zodat experimenten aan de praktijk kunnen worden getoetst.
Kritiek
De Nederlandse Orde van Advocaten vindt dat het concept van de nabijheidsrechter nog niet voldoende aan de praktijk is getoetst en nog niet op een toereikende manier is doordacht. Daarbij bestaat er tegenwoordig al een hoge werkdruk bij rechtbanken welke door het experiment alleen maar meer zal oplopen, aldus de NOvA. Daarnaast moeten de algemene maatregelen van bestuur, waar de experimenten aan gekoppeld zijn, vooraf worden uitgewerkt. Hoewel dit positief is gebleken voor de rechtszekerheid van de procesdeelnemers blijft het van belang dat deze details, voortvloeiend uit de algemene maatregelen van bestuur, door de praktijk worden aangekaart. Toch denkt de Raad dat er sprake is van een besluit waarin ‘een werkbare balans is gevonden binnen dit spanningsveld’. Zij nemen, in tegenstelling tot de NOvA, een meer positieve positie aan als het gaat om het voorstel van een nabijheidsrechter.
Opinie
Naar mijn mening is het van belang en blijft het van belang dat burgers op een laagdrempelige wijze aanspraak kunnen maken op een rechterlijke organisatie. De rechterlijke macht vervult immers één van de belangrijkste functies binnen ons staatsbestel en daarmee ons rechtssysteem. Het voorstel van een nabijheidsrechter klinkt voor mij dan ook als een goede manier om op een laagdrempelige, snelle en eenvoudige wijze toegang te realiseren tot de rechterlijke macht. Natuurlijk schuilt in dit idee het gevaar tot een mogelijk te belast orgaan, wat het werk niet meer zal kunnen dragen. Toch denk ik dat dit gebrek vanzelf kenbaar zal worden gemaakt na het driejarige experiment wat in verschillende rechtbanken zal worden uitgevoerd. Wellicht wordt de nadere gang naar de rechter juist beperkt door de nabijheidsrechter, waardoor de werkdruk op dat vlak zal afnemen. Ik denk dan ook dat het vooral alleen maar voordelen met zich mee zal brengen. Daarnaast bouwt dit ontwerp immers voort op het idee van een Regelrechter en een Wijkrechter, welke al eerder als geslaagde vereenvoudigde civiele procedures werden aangemerkt. Deze rechters waren op grond van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om bij voorafgaande instemming van partijen een vereenvoudigde procedure aan te gaan. De tijdelijke wet, aangaande de nabijheidsrechter, die ter discussie op tafel ligt maakt de toegang tot de rechter alleen nog maar gemakkelijker. Mocht dit idee na de beoogde startdatum op 1 januari 2025 als een houdbaar idee bestempeld worden, dan denk ik dat we deze voortgang alleen maar kunnen en vooral mogen toejuichen.