De rechten en plichten van een werknemer bij een burn-out

Steeds meer Nederlandse werknemers krijgen ergens in hun loopbaan te maken met burn-outklachten. Er is veel regelgeving rondom arbeidsongeschiktheid wegens een burn-out. Zodra er medisch gezien vastgesteld is dat er sprake is van een burn-out, gelden er voor de re-integratie specifieke regels die opgevolgd moeten worden.

De werknemer die wegens ziekte uitvalt, heeft op grond van art. 7:629 BW recht op doorbetaling van zijn loon. Er dient dan dus formeel sprake te zijn van een ziektesituatie. Om juridisch aan te nemen dat er sprake is van een ziektesituatie moet er volgens vaste rechtspraak sprake zijn van een ‘’medisch objectiveerbaar gebrek’’. Er moet dan sprake zijn van: 1. Een erkend medisch probleem 2. Dit medische probleem moet de werknemer beletten de bedongen arbeid te verrichten Een (arbo)arts kan de burn-out vaststellen aan de hand van medische richtlijnen. Als de werkgever de arboarts inschakelt dient hij de werknemer uit te nodigen voor een medisch onderzoek. De arboarts moet dan vaststellen of er sprake is van een medisch objectiveerbaar gebrek en in hoeverre dit gebrek leidt tot beperkingen in het functioneren van de werknemer.

De arboarts dient aan te geven op welke manier de burn-out een beperking vormt voor de werknemer. Aan de hand van deze beperkingen moet onderzocht worden welke maatregelen er getroffen kunnen worden zodat de overeengekomen arbeid nog steeds uit te voeren valt, of dat er ander passend werk moet worden gezocht. Bij de re-integratie gelden de wettelijke uitgangspunten van art. 7:629 BW en art. 7:658a BW. Hierin is vastgelegd dat zowel de werkgever als de werknemer dienen mee te werken aan de re-integratie van de werknemer. Er is dus voor beide partijen sprake van een wettelijke re-integratieplicht.

Voorop staat dat er eerst geprobeerd moet worden te re-integreren in het eigen werk. Als het verrichten van de eigen werkzaamheden niet mogelijk is moet de werknemer gere-integreerd worden in ander passend werk bij de eigen werkgever.

Het re-integratieproces is gekoppeld aan wettelijke voorschriften. Wanneer de werkgever onvoldoende meewerkt kan hij te maken krijgen met een loonsanctie. Dit houdt in dat de werkgever ook het derde ziektejaar dient door te betalen. Als de werknemer onvoldoende aan zijn re-integratie meewerkt kan de werkgever op grond van art. 7:629 lid 3 en lid 6 BW de betaling van het loon opschorten.

Het is dus voor beide partijen van belang dat er goed wordt mee gewerkt aan het re-integratie proces. Heeft deze blog vragen opgeroepen dan kunt u altijd contact met ons opnemen.